De Westfriese Omringdijk is een 126 km lange dijk, ontstaan door de koppeling van verschillende korte dijken in de regio West-Friesland.
West-Friesland kent een lange traditie van dijken bouwen om gebieden droog of juist na te houden. In het begin, in de 10e eeuw, ging het om korte en lage dijkjes. In de twaalfde eeuw, terwijl West-Friesland drukker bewoond raakte door oprukkende Hollanders, rukte ook het water op. Door de langzame, maar gestage stijging van het water in zee en rivieren was er meer nodig om het gebied droog te houden voor bewoning en voedselvoorziening. De eerste langere dijken werden aangelegd tussen de opgehoogde terpen. Men bouwde echter nog altijd simpele en lage dijken. Doordat die geregeld doorbraken ontstonden allerlei meen in het gebied.
Zo ontstond er een groot stelsel van meren bij Texel en Vlieland, het zou uiteindelijk de Waddenzee vormen. De West-Friezen begonnen noodgedwongen steeds betere dijken te bouwen. Dit voorkwam echter niet dat de rivier `t Vlie, die West-Friesland en Friesland scheidde, zo veel land opslokte dat de Zuiderzee ontstond. Halverwege de 13e eeuw begon men steeds meer gebieden met elkaar te verbinden met dijken. Zo ontstond langzaam een netwerk van dijken over het gehele West-Friese gebied. Door het gebruik van tussendijken binnen het gebied ontstonden compartimenten, die ieder omringd werden door dijken. In de loop van de tijd werden dijken met elkaar verbonden tot een stelsel dat nu bekend staat als de Westfriese Omringdijk.
Door de drooglegging van grote watermassa´s in West-Friesland, die begon met het droogleggen van de Zijpe later die eeuw, werd de zeewerende functie van de Omringdijk minder. Pas in de a20e eeuw, met de komst van de Afsluitdijk, had het zeewater geen greep meer op de Omringdijk waardoor hij iedere zeewerende functie verloor. Toch wordt het dijkstelsel nog altijd onderhouden.
De verschillende onderdelen van de dijk zijn door de provincie Noord-Holland aangewezen als provinciale monumenten.
(bron : Wikipedia)